“Belgische app Firsty haalt €5,1 miljoen op en gaat samenwerking met Uber aan.” Het is altijd leuk om Belgische succesverhalen in de pers te lezen. Dus, kudos aan Gauthier Thierens en Vincent Vissers om de sprong te wagen en meteen zulke mooie tractie voor te leggen. Dit soort verhalen zijn cruciaal om het Belgische ecosysteem te versterken en bewustzijn rond startups te vergroten. Ze inspireren anderen om dezelfde weg in te slaan en tonen aan dat ondernemerschap een belangrijke hefboom is voor economische groei en innovatie.
Toch zette het artikel over Firsty me aan het denken over de uitdagingen waar ons ecosysteem en de regelgeving voor groeibedrijven in België nog mee kampen. Waarom? Omdat Firsty eigenlijk helemaal geen Belgisch bedrijf is, maar opgericht werd in Nederland. Of dit een bewuste keuze was van beide ondernemers, weet ik niet. Het kan simpelweg liggen aan hun eerdere ervaringen bij Adyen, een Nederlands succesverhaal dat hen als vanzelf in het Nederlandse ecosysteem deed belanden. Maar dit roept wel een belangrijke vraag op: wat maakt dat ondernemers een bedrijf in België oprichten of niet? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat Belgische ondernemers hun groeibedrijf in eigen land houden?
Het belang van nationale kampioenen
Dit voorbeeld onderstreept nogmaals het belang van nationale kampioenen in het tech-landschap. Bedrijven zoals Odoo, Team.blue, Collibra en Deliverect zijn niet alleen voorbeelden van Belgische succesverhalen, maar ook katalysatoren voor ons bredere ecosysteem. Medewerkers die van binnenuit hebben gezien hoe je een techbedrijf schaalbaar maakt, zijn vaak degenen die later het risico durven nemen om hun eigen startup te lanceren. Dit fenomeen zien we in meer mature Tech-landschappen in Europa, waar alumni van bedrijven als Spotify, Adyen en Klarna de basis hebben gelegd voor talloze andere succesvolle ondernemingen.
Hoewel we in België steeds meer van deze succesverhalen zien, blijft het belangrijk om deze verhalen bewust te communiceren en het momentum vast te houden. Nationale kampioenen zijn niet alleen belangrijk voor economische groei en werkgelegenheid, maar ook voor het inspireren en activeren van nieuw talent.
Regelgeving en ecosysteem: voed de groeiers, houd ze in België
Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat veel groeibedrijven uitdagingen ondervinden in België. Het verhaal van Collibra, dat zijn holding naar Nederland verhuisde, illustreert dit pijnlijk. Een dynamischer klimaat en eenvoudiger regelgeving maakten Nederland aantrekkelijker. Zulke signalen moeten een wake-upcall zijn: als we willen dat België een toonaangevende Tech hub wordt, moeten we groeibedrijven niet alleen ondersteunen bij hun start, maar ook bij hun schaalvergroting.
Een sterk ecosysteem vraagt om gerichte inspanningen. Fiscale maatregelen, toegang tot kapitaal en een soepel regelgevend kader zijn cruciaal om bedrijven én investeerders aan te trekken. Landen zoals Nederland en Zweden laten zien hoe een coherente aanpak resultaten oplevert.
Blijf investeren in tech
Het Belgische Tech landschap groeit, maar staat nog in de kinderschoenen. Successen zoals Showpad, Odoo en Deliverect verdienen het om breed uitgemeten te worden, niet alleen om onszelf op de borst te kloppen, maar vooral om anderen te inspireren. Nationale kampioenen versterken het ecosysteem en creëren een cultuur en het vuur van ondernemerschap.
België heeft alle troeven om een internationale hub te worden voor technologie en innovatie, maar dat vraagt om bewuste keuzes. Regelgeving, ondersteuning en zichtbaarheid zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de volgende Firsty’s bewust voor België kiezen, hun dromen hier kunnen waarmaken en een blijvende impact hebben op onze economie.